Promotietraject
2019
In mijn promotietraject richtte ik mij op de rol van emoties bij gescheiden ouders en het effect daarvan op co-ouderschap en op het kind.
Are intense negative emotions a risk for complex divorces?
An examination of the role of emotions in divorced parents and co-parenting concerns
Heleen S. Koppejan-Luitze1, Reine C. van der Wal1, Esther S. Kluwer1, Margreet M. Visser², and Catrin Finkenauer1
1Utrecht University - 2Kinder- en Jeugdtrauma Center Haarlem
(Zie hier mijn praatje op het PASG 2019)
Koppejan-Luitze, H. S., van der Wal, R. C., Kluwer, E. S., Visser, M. M., & Finkenauer, C. (2020). Are intense negative emotions a risk for complex divorces? An examination of the role of emotions in divorced parents and co-parenting concerns. Journal of Social and Personal Relationships. https://doi.org/10.1177/0265407520972189
Abstract
In this study, we examined whether regular divorces can be distinguished from complex divorces by measuring the intensity of negative emotions that divorced parents report when thinking about their ex-partner. We recruited two groups of parents: n = 136 in a regular divorce, and n = 191 in a complex divorce. Based on the existing literature, we predicted that parents in complex divorces experience more intense negative emotions than parents in regular divorces; especially emotions that motivate emotional distancing (contempt, disgust, anger, hatred, and rage) and emotions that impair self-regulation (fear, shame, guilt, and sadness). We also predicted that these emotions would hamper co-parenting, particularly in complex divorces. The results provided support for our predictions, except for fear and sadness. We found that parents in a complex divorce reported more co-parenting concerns than parents in a regular divorce. In contrast to our expectations, the relation between negative emotions and coparenting concerns was stronger among parents in a regular divorce than in a complex divorce. These findings underline the importance of emotions in the divorce trajectory and suggest that especially the intensity of emotional distancing emotions may serve as a screening tool to identify parents at risk for a complex divorce.
2016
The Right of Children to Love Both Parents Freely, also after Divorce:
A Review of Four Decades Research on High-Conflict Divorce
and Parental Alienation Syndrome
SAMENVATTING
In onze westerse maatschappij wordt ongeveer 50% van de kinderen geconfronteerd met een scheiding van hun ouders en schattingen geven aan dat zo’n 10% daarvan betrokken raakt in een loyaliteitsconflict hetgeen resulteert in ongegronde buitensluiting van een ouder: Parental Alienation Syndrome (PAS). Een review van veertig jaar internationaal en interdisciplinair onderzoek naar vechtscheidingen en PAS geeft inzicht in de mate waarin wetenschappelijk onderzoek het concept van PAS ondersteunt. Onze bevindingen zijn dat PAS-inducerende ouders een verscheidenheid aan gedrag vertonen dat duidelijk gerelateerd is aan de ontwikkeling van PAS bij (kwetsbare) kinderen. De buitengesloten ouder loopt of het risico gezien te worden als generator van een vechtscheiding als zij de buitensluiting van hun ouderschap niet accepteren, of als onverschillig als zij zich uit de strijd terugtrekken. Maar, naast de leden in een PAS-familie, spelen ook andere aspecten een rol in de ontwikkeling van PAS: situationele factoren (tijd en afstand); de familie en hulpverleners; de gezamenlijke geschiedenis van de ouders; en systeemfactoren (onze waarden en normen). Wij concluderen dat—aangezien de nadelige effecten van PAS-inducerend gedrag voor zowel het kind als de buitengesloten ouder enorm zijn—(ernstig) PAS-inducerend gedrag gecategoriseerd kan worden als een vorm van geestelijke mishandeling. Ondanks dat de versterkende en beschermende factoren en effecten van PAS zijn onderzocht —sommige uitvoeriger dan andere—kan nader onderzoek meer inzicht in die factoren bieden, net zoals het dat kan doen in de (karakter) eigenschappen van de leden van PAS-families en het gedrag van de buitengesloten ouder. Het is noodzakelijk om onderscheid te maken tussen misbruik en PAS, zodat we kinderen optimaal kunnen beschermen en toekomstig onderzoek kan bijdragen aan de robuustheid van de methoden die voor deze differentiatie zijn ontwikkeld. Tenslotte kunnen methoden worden ontwikkeld die gedrag bij PAS-kinderen meten, differentiëren tussen de verschillende categorieën van PAS (mild, gemiddeld en ernstig) en kan replicatie van onderzoek naar interventies bijdragen aan empirische onderbouwing.
2015
Ouderonthechting induceren
SAMENVATTING
In dit artikel wordt een vragenlijst gepresenteerd waarmee kinderen van gescheiden ouders hun beoordeling kunnen geven van de mate waarin elk van de ouders de relatie van henzelf met de andere ouder ondersteunt of ondermijnt, zowel direct na de scheiding (retrospectieve beoordeling) als momenteel. Tevens wordt bevraagd hoe het kind de relatie met de ouders, vóór de scheiding en momenteel, ervaart. Ondermijnend gedrag van gescheiden ouders kan leiden tot ouderonthechting-inducerend gedrag. Hierbij wordt het kind door een ouder beïnvloedt om het contact met de andere ouder te verminderen of te verbreken, hetgeen kan leiden tot ouderonthechting. De voorlopige conclusies bij dit onderzoek zijn dat vaders significant minder ondermijnend gedrag vertonen dan moeders. Verder blijkt vooral ondersteunend gedrag van ouders reciprook te zijn. Tevens blijkt dat hoe meer ondersteunend gedrag en hoe minder ondermijnend gedrag, des te beter is de relatie met de andere ouder, maar opvallend genoeg, ook met de ouder zelf.
2014
Pathway to Parental Alienation
uit alle scripties van 2014 geslecteerd voor presentatie op de Student Research Conference.
SAMENVATTING
Het gedrag van acht inwonende ouders, wiens kinderen na de scheiding worstelen met de omgangsregeling, is middels diepte-interviews geëxploreerd. De bijdrage van een ouder in het verstoten van de andere ouder manifesteert zich in belangrijke mate middels conflictueuze bezoekregelingen. De interviews wijzen uit dat het overte gedrag van de ouders wordt beïnvloed door hun gevoelens, die zijn ontstaan in hun verleden en die evolueren tot aan hun heden. De emoties en gevoelens van de inwonende ouders jegens de uitwonende ouders in deze studie lijken gespiegeld te kunnen worden door hun kinderen. Wanneer dit gebeurt, zou het risico kunnen ontstaan dat het kind de gevoelens van een onthechtende ouder internaliseert. Dit zou het bestaan van een negende symptoom van ouderonthechting kunnen indiceren. De relatie tussen het coverte en overte gedrag van de ouders wordt beïnvloed door de omgeving en de consequenties van het gedrag van de ouders. Specifieke elementen in het verleden leiden tot een dynamisch pad naar ouderonthechting. Als ouders volharden in hun gevecht, dan kan deze strijd leiden tot een strijd om het kind. Hun overte gedrag zal dan gericht zijn op het beïnvloeden van de loyaliteit van het kind jegens de andere ouder, hetgeen resulteert in negatieve gevolgen voor het welzijn van het kind. Deze uitkomst kan leiden tot een verschuiving in loyaliteit van het kind en dit baant de weg naar ouderonthechting. Deze bevindingen dragen bij aan de bestaande kennis betreffende de aanleidingen, de evolutie en de variabelen die ouderonthechting beïnvloeden.
Graag verwijs ik u ook naar*: